Op 2 november 2021 maakte Bouwend Nederland de top 25 van Duurzame Publieke Opdrachtgevers in de bouw en infra bekend. Voor de derde keer op rij komt de Provincie Noord-Brabant als beste uit de bus. Rijkswaterstaat praalt met een mooie tweede plek na een flinke groeispurt ten opzichte van vorig jaar. Interessanter dan de ranglijst is de onderliggende analyse die Bouwend Nederland maakte op basis van ruim 1000 aanbestedingen van bouw- en infrawerken in 2020. Te midden van de klimaatconferentie COP26 kan de timing niet beter voor een korte beschouwing van de belangrijkste bevindingen.
De hoofdconclusie van de analyse luidt niet geheel verrassend dat er iets moet veranderen als Nederland in 2050 klimaatbestendig, energieneutraal en circulair wil zijn. In bijna twee derde van de bestudeerde aanbestedingen waren geen duurzame gunningscriteria te bespeuren. Wel laat de analyse zien dat duurzaamheid in 2020 een belangrijkere rol speelde in aanbestedingen ten opzichte van het jaar daarvoor. Die constatering past in de trend van de afgelopen 5 jaar waarin enerzijds in toenemende mate duurzame gunningscriteria werden uitgevraagd en anderzijds de weging van deze criteria toenam in de beoordeling van aanbiedingen. De meer genuanceerde conclusie is dus dat er weldegelijk stappen worden gezet maar dat de publieke sector snel naar de volgende versnelling moet overschakelen. Met de groter wordende kloof tussen voorlopers en achterblijvers, zoals uit de analyse blijkt, lijkt het in beweging krijgen van die laatste groep topprioriteit. De groeiende afstand roept echter ook de vraag op waar de bottleneck zit. Gaat het om kennis-, capaciteits-, beleids- of cultuurvraagstukken? Of verschilt dit per organisatie?
Naast het aandachtspunt van de achterblijvers, blijft het natuurlijk de vraag in welke mate de duurzame gunningscriteria een beduidende rol speelden in de gunning van werken. Wie heeft er bijvoorbeeld tegenwoordig geen CO2 prestatieladder niveau 5 of durft op zijn minst dit ambitieniveau te beloven voor een project? In welke mate stimuleren de criteria de markt om met innovatieve oplossingen te komen? Kunnen inschrijvers naast progressieve uitvragen ook rekenen op een progressieve beoordelingscommissie? Eigenlijk is de achterliggende en belangrijkste vraag: wegen investeringen die de markt móet maken om op zijn minst in de buurt te komen van de ambities op tegen de fictieve kortingen (score) die partijen krijgen op aanbiedingen? Vragen die allemaal buiten de scope van de analyse vielen maar wellicht de moeite waard om daar ook eens een goed onderzoek naar uit te voeren.